ECLI:NL:CRVB:2004:AQ7366
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering en beoordeling van belastbaarheid
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) is getreden. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en zich gebogen over de juistheid van het oordeel van de rechtbank over de belastbaarheid van appellante op 1 december 1999. De Raad oordeelt dat de rechtbank niet voldoende rekening heeft gehouden met de nekklachten van appellante, die al geruime tijd aanwezig waren. De Raad heeft de bevindingen van de door de rechtbank ingeschakelde deskundige, reumatoloog J.H.G. Bürer, gevolgd, die concludeerde dat appellante meer beperkingen had dan door het Uwv was vastgesteld. De Raad heeft vastgesteld dat de functies die aan appellante zijn voorgehouden, niet voldoen aan de eisen die aan de schatting gesteld worden, omdat ze intensief gebruik van de nek vereisen. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het bestreden besluit van het Uwv is gegrond verklaard. Gedaagde moet een nieuw besluit op bezwaar nemen, rekening houdend met de overwegingen van de Raad. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.244,-- bedragen, en moet het Uwv het betaalde griffierecht vergoeden.