ECLI:NL:CRVB:2004:AQ6913

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/3167 TW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • J. Janssen
  • G.J.H. Doornewaard
  • W.M. Levelt-Overmars
  • N.E. Nijdam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens te late betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juli 2004 uitspraak gedaan in het verzet van de opposant tegen een eerdere beslissing van 9 januari 2004, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard vanwege het niet tijdig betalen van het griffierecht. De opposant had verzet aangetekend op 29 januari 2004, waarin hij stelde dat hij het griffierecht op 12 december 2003 had overgemaakt. Hij voegde een kopie van een rekeningafschrift van de Banque Populaire te Al Hoceima bij zijn verzetschrift als bewijs.

De Raad oordeelde dat het griffierecht uiterlijk op 4 december 2003 betaald had moeten zijn, binnen acht weken na de brief van de griffier van 9 oktober 2003. De opposant heeft echter in zijn verzetschrift geen argumenten aangedragen die als verontschuldiging voor de te late betaling konden dienen. De Raad heeft daarom het verzet ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De uitspraak werd gedaan door mr. J. Janssen als voorzitter, bijgestaan door mr. G.J.H. Doornewaard en mr. W.M. Levelt-Overmars als leden, en mr. N.E. Nijdam als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 23 juli 2004.

Uitspraak

03/3167 TW
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[Opposant], opposant,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Opposant heeft hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Amsterdam op
27 mei 2003 tussen partijen gegeven uitspraak.
Bij uitspraak van 9 januari 2004 heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig is betaald.
Tegen deze uitspraak heeft opposant bij schrijven van 29 januari 2004 verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van de Raad, gehouden op
28 mei 2004. Partijen zijn niet verschenen.
II. MOTIVERING
Opposant heeft in zijn verzetschrift aangevoerd dat hij het griffierecht op
12 december 2003 heeft overgemaakt. Als bewijsstuk heeft hij een kopie van een rekeningafschrift van de Banque Populaire te Al Hoceima meegezonden.
Het griffierecht had echter betaald moeten zijn binnen acht weken na de brief van de griffier van de Raad van 9 oktober 2003, dus uiterlijk op 4 december 2003.
De Raad stelt vast dat opposant in zijn verzetschrift niets heeft aangevoerd dat kan dienen als verontschuldiging voor de te late betaling.
Het verzet moet dan ook ongegrond worden verklaard.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J. Janssen als voorzitter en mr. G.J.H. Doornewaard en
mr. W.M. Levelt-Overmars als leden, in tegenwoordigheid van mr. N.E. Nijdam als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2004.
(get.) J. Janssen.
(get.) N.E. Nijdam.
MH