ECLI:NL:CRVB:2004:AQ6890
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit tot navordering premies sociale werknemersverzekeringen
In deze zaak gaat het om de navordering van premies ingevolge de sociale werknemersverzekeringswetten over de jaren 1995 tot en met 1999 door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant, die in eerste instantie in het ongelijk werd gesteld door de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, maar appellant, vertegenwoordigd door zijn belastingadviseur, heeft hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de administratie van appellant heeft verworpen op basis van bevindingen van de Belastingdienst, die aangaf dat niet alle loonbetalingen correct waren verantwoord. Het Uwv heeft vervolgens de premies schattenderwijs vastgesteld, wat door de Raad als onzorgvuldig werd beoordeeld. De Raad oordeelt dat de schatting niet voldoet aan de vereisten van zorgvuldigheid, omdat het Uwv niet voldoende heeft gemotiveerd waarom het zijn uitgangspunt heeft gehandhaafd, ondanks dat de Belastingdienst inmiddels een ander uitgangspunt hanteert.
De Raad komt tot de conclusie dat het bestreden besluit en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd moeten worden. Het Uwv wordt opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de overwegingen van de Raad. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 966,-- bedragen, en moet het Uwv het betaalde recht van € 111,04 vergoeden aan appellant. De uitspraak is gedaan op 29 juli 2004.