ECLI:NL:CRVB:2004:AQ6570
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- H. van Leeuwen
- D.J. van der Vos
- T.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Relatieve competentie in bestuursrechtelijke geschillen met betrekking tot woonplaats en zetel bestuursorgaan
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 23 juli 2004, wordt een geschil behandeld over de relatieve competentie van rechtbanken in een bestuursrechtelijke zaak. Het geschil ontstond naar aanleiding van een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van 17 juni 2003, waarbij een bezwaar van eiseres, H. Houbani, werd afgewezen. Eiseres, woonachtig in Marokko, had een beroepschrift ingediend bij de rechtbank Amsterdam, die het vervolgens doorstuurde naar de rechtbank Breda, omdat zij meende dat deze rechtbank bevoegd was. De rechtbank Breda vroeg de Centrale Raad om te oordelen over de bevoegdheid van de rechtbanken in deze zaak, waarbij de SVB stelde dat de rechtbank Amsterdam bevoegd was.
De Raad heeft op 13 februari 2004 informatie ingewonnen bij de gemeentelijke basisadministratie, waaruit bleek dat eiseres niet ingeschreven stond. Tijdens de zitting op 11 juni 2004 waren zowel eiseres als de SVB niet aanwezig. De Raad oordeelde dat de woonplaats van eiseres in Marokko lag ten tijde van het indienen van het beroep, en dat de inschrijving in het bevolkingsregister niet doorslaggevend was voor de bepaling van de woonplaats. Op basis van artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) concludeerde de Raad dat, omdat eiseres geen woonplaats in Nederland had, de rechtbank bevoegd was binnen het rechtsgebied van het bestuursorgaan, in dit geval de SVB, die zijn zetel in Amstelveen heeft.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde derhalve de rechtbank Amsterdam bevoegd om het beroep van H. Houbani te behandelen. Deze uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke omstandigheden bij de bepaling van de woonplaats in bestuursrechtelijke geschillen en de toepassing van de relevante artikelen van de Awb.