ECLI:NL:CRVB:2004:AQ6255
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J.B.J.M. ten Berge
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens termijnoverschrijding griffierecht
In deze zaak heeft de opposant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 april 2003. De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 december 2003 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de opposant het griffierecht niet binnen de gestelde termijn had voldaan. Tegen deze uitspraak heeft de opposant verzet aangetekend, dat op 7 mei 2004 ter zitting is behandeld. Tijdens deze zitting zijn beide partijen niet verschenen.
De Raad heeft in zijn motivering aangegeven dat de laatste dag voor het betalen van het griffierecht 28 augustus 2003 was. Het griffierecht is echter pas op 10 september 2003 door de Raad ontvangen, terwijl het bijgevoegde rekeningafschrift aantoont dat het griffierecht pas op 5 september 2003 van de bankrekening van de opposant is afgeschreven. Hierdoor was het niet mogelijk om het griffierecht tijdig op de rekening van de Raad bijgeschreven te krijgen.
De opposant heeft in zijn verzetschrift geen gronden aangevoerd die zouden kunnen rechtvaardigen dat het niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar zou zijn. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen redenen zijn om het verzet gegrond te verklaren. De Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. J. Janssen als voorzitter en mr. G.J.H. Doornewaard en prof. mr. J.B.J.M. ten Berge als leden, met mr. A.C.W. van Huussen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 juli 2004.