ECLI:NL:CRVB:2004:AQ6228
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. ’t Hooft
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- C.J. Bornman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag woningsanering wegens gebrek aan medische noodzaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, dat de aanvraag van appellanten voor een tegemoetkoming in de kosten van woningsanering heeft afgewezen. De aanvraag was gedaan in het kader van de Wet voorziening gehandicapten (Wvg) en betrof een verzoek om financiële ondersteuning voor de vervanging van vloerbedekking in hun woning. Het College heeft in zijn besluit van 11 maart 2002 het bezwaar van appellanten ongegrond verklaard, met als argument dat er geen medische noodzaak was aangetoond voor de sanering van de woning.
De rechtbank 's-Gravenhage heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard in haar uitspraak van 6 november 2002. Appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.H.J. Toxopeus, hebben hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 10 maart 2004 is het onderzoek heropend omdat bleek dat niet alle relevante informatie was verzameld. De Raad heeft aanvullende medische rapportages opgevraagd, waaronder een rapport van de GGD Zuid-Holland West, dat geen medische noodzaak voor de gevraagde sanering kon vaststellen.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk geoordeeld dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat er geen bewijs was van een medische noodzaak voor de sanering van de woning van appellanten. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de zaak hebben beoordeeld op basis van de ingediende stukken en de medische rapportages.