ECLI:NL:CRVB:2004:AQ4817
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.H.M. Roelofs
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot verzoek om belastingteruggave bij bijzondere bijstand voor woonkosten
In deze zaak gaat het om de verplichting van appellant om bij de belastingdienst een verzoek om voorlopige teruggaaf in te dienen, nadat hem bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag is verleend. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. K.J. Meijer, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die het beroep tegen een besluit van gedaagde, het dagelijks bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân, ongegrond heeft verklaard. Gedaagde had appellant een woonkostentoeslag in de vorm van een lening toegekend, met de voorwaarde dat hij een verzoek om belastingteruggave indient. De rechtbank oordeelde dat deze verplichting rechtmatig was.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad stelt vast dat de verplichting om een verzoek om belastingteruggave in te dienen, voortvloeit uit artikel 106 van de Algemene bijstandswet (Abw). Deze verplichting is bedoeld om de (bijzondere) bijstand te verminderen of te beëindigen. De Raad oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet kan slagen, omdat de opgelegde verplichting rechtmatig is en in lijn met de wetgeving.
De Raad heeft ook het beroep van appellant op het vertrouwensbeginsel beoordeeld. Appellant stelde dat hij erop mocht vertrouwen dat belastingteruggaven in het verleden buiten beschouwing waren gelaten bij de toekenning van de woonkostentoeslag. De Raad oordeelt echter dat appellant niet kan vertrouwen op een ongewijzigde gedragslijn, aangezien de bijzondere bijstand jaarlijks wordt toegekend op basis van de geldende regelgeving en de feitelijke situatie. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, zonder veroordeling in de proceskosten.