ECLI:NL:CRVB:2004:AQ2466
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- mr. drs. N.J. van Vulpen-Grootjans
- mr. C. van Viegen
- mr. R.H. de Bock
- Rechtspraak.nl
Beëindiging bijstandsuitkering wegens verhuizing naar andere gemeente
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de bijstandsuitkering van appellante door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk. Appellante ontving sinds 1 januari 2000 een uitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw) voor alleenstaande ouders. Echter, na een opsporingsonderzoek bleek dat appellante vanaf 1 mei 2000 niet meer in de bijstandsverstrekkende gemeente woonde, maar bij haar partner in Haarlem. Dit leidde tot de beëindiging van haar uitkering per 1 november 2000.
De rechtbank Zutphen verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van 17 april 2001 ongegrond. Appellante ging in hoger beroep, maar verscheen niet ter zitting. De Centrale Raad van Beroep, die de zaak behandelde, oordeelde dat de verklaring van appellante, die op 7 november 2000 was afgelegd voor de sociale recherche, op ambtseed was vastgelegd en dat appellante aan deze verklaring gehouden moest worden. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om het eerdere oordeel van de rechtbank te herzien.
De Raad bevestigde dat appellante op basis van artikel 63, eerste lid, van de Abw geen recht meer had op bijstand, omdat zij niet langer in de gemeente Harderwijk woonde. Het hoger beroep werd afgewezen en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De Raad zag geen reden voor een veroordeling in de proceskosten.