ECLI:NL:CRVB:2004:AP8356

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/1965 WVG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G.M.T. Berkel-Kikkert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet betalen van griffierecht in hoger beroep

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond van 4 maart 2004. De Centrale Raad van Beroep behandelt de kwestie van het niet betalen van het griffierecht, dat volgens artikel 22 van de Beroepswet verschuldigd is bij indiening van een beroepschrift. Appellant is op 20 april 2004 schriftelijk gewezen op de verplichting om een griffierecht van € 102,-- te betalen, met de voorkeur om dit te doen via een bijgevoegde acceptgirokaart. Op 11 mei 2004 ontving appellant een aangetekende brief waarin hij opnieuw werd herinnerd aan de betaling van het griffierecht, met de mededeling dat het bedrag binnen vier weken na de datum van de brief op de rekening van de Centrale Raad van Beroep moest zijn bijgeschreven of ter griffie moest zijn gestort. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet binnen deze termijn is betaald. Aangezien er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest, heeft de Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, dat betrekking heeft op de kostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. G.M.T. Berkel-Kikkert, in aanwezigheid van griffier T. Hemelrijk-van den Oudenalder, en werd openbaar uitgesproken op 28 juni 2004.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/1965 WVG
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Roggel en Neer, gedaagde.
I. INLEIDING
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Roermond op 4 maart 2004 tussen partijen gegeven uitspraak.
II. MOTIVERING
In artikel 22 van de Beroepswet is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven.
Bij schrijven van 20 april 2004 is appellant erop gewezen dat hij een griffierecht van € 102,-- is verschuldigd, bij voorkeur te voldoen door middel van de aangehechte acceptgirokaart.
Bij aangetekende brief van 11 mei 2004 is appellant nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is hem meegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na dagtekening van deze brief dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Daarbij is erop gewezen dat overschrijding van die termijn leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet binnen deze termijn is betaald.
Nu op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest, acht de Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek wordt beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. G.M.T. Berkel-Kikkert in tegenwoordigheid van T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier en uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2004.
(get.) G.M.T. Berkel-Kikkert.
(get.) T. Hemelrijk-van den Oudenalder.
Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.