ECLI:NL:CRVB:2004:AP8054
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.G.M. Simons
- P.E. Broekman
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 augustus 2003, waarin het hoger beroep van de opposante niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposante, vertegenwoordigd door mr. drs. J.G.C. van Schaik, had het hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 31 januari 2003. De Raad had geoordeeld dat het verschuldigde griffierecht van € 87,-- niet binnen de gestelde termijn van vier weken was betaald. De opposante heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij zij stelde dat zij niet in verzuim was.
Tijdens de zitting op 18 mei 2004 heeft mr. drs. Van Schaik verklaard dat de aangetekend verzonden brief van 8 mei 2003, waarin het griffierecht werd opgeëist, op 9 mei 2003 aan hem was uitgereikt. Hij kon echter geen andere verklaring geven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht dan dat hij de brief mogelijk kwijt was geraakt. De Raad heeft geoordeeld dat er geen reden was om te concluderen dat het verzuim de opposante niet kon worden tegengeworpen.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. Th.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier mr. P.E. Broekman, en werd openbaar uitgesproken op 29 juni 2004.