ECLI:NL:CRVB:2004:AP4717
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.G.M. Simons
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijzondere bijstand voor onderwijs kosten door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, die op 7 december 2001 haar beroep ongegrond verklaarde. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van het volgen van onderwijs aan de Vrije School te Bergen door de dochter van appellante. De aanvraag werd door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad afgewezen op 27 november 2000, met het argument dat de vergoeding op grond van de Wet Tegemoetkoming Studiekosten (WTS) als een voorliggende voorziening moet worden beschouwd. Appellante stelde dat de kosten de vergoeding op grond van de WTS te boven gingen, maar het College was van mening dat er geen zeer dringende redenen waren om bijstand te verlenen, zoals vereist door de Algemene bijstandswet (Abw).
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 29 juni 2004 behandeld, waarbij appellante niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd was door G.S. Woudstra. De Raad heeft de argumenten van appellante overwogen en is tot de conclusie gekomen dat de rechtbank terecht oordeelde dat de WTS als een voorliggende voorziening moet worden aangemerkt. De Raad heeft bevestigd dat er geen zeer dringende redenen waren voor het verlenen van bijstand, en dat gedaagde niet bevoegd was om bijzondere bijstand te verlenen voor de onderwijskosten. De uitspraak van de rechtbank is dan ook bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.