ECLI:NL:CRVB:2004:AP4603
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J.E.M.J. Hetharie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarbij hij werd gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht. Appellant was op 2 december 2003 geïnformeerd over het verschuldigde griffierecht van € 87,- en kreeg de mogelijkheid om dit bedrag te voldoen. Ondanks herhaalde aanmaningen, waaronder een aangetekende brief op 23 december 2003, heeft appellant nagelaten het griffierecht te betalen. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het griffierecht niet is voldaan en dat appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast heeft de Raad opgemerkt dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Appellant kreeg de kans om dit verzuim te herstellen, maar heeft ook deze mogelijkheid ongebruikt gelaten. De Raad concludeert dat het hoger beroep om deze reden eveneens niet-ontvankelijk is. De Raad heeft geen termen gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, dat betrekking heeft op de proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door mr. J. Janssen, in aanwezigheid van mr. J.E.M.J. Hetharie als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 14 mei 2004. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan een verzetstermijn van zes weken open.