ECLI:NL:CRVB:2004:AP1767
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens overschrijding termijn griffierecht
In deze zaak heeft de opposant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 februari 2003, waarin de rechtbank een beslissing heeft genomen in een geschil over de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 november 2003 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat de opposant het griffierecht niet tijdig had voldaan. De termijn voor het betalen van het griffierecht eindigde op 19 juni 2003, maar de betaling werd pas op 23 juni 2003 ontvangen. Hierop heeft de opposant verzet aangetekend, waarbij hij aanvoerde dat het moeilijk was om geld vanuit Marokko naar Nederland over te maken. Hij stelde dat een vriend in Nederland het griffierecht had voldaan, maar dit werd niet als voldoende argument beschouwd.
Tijdens de zitting op 16 april 2004 zijn partijen niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat de betaling van het griffierecht te laat was en dat de argumenten van de opposant niet voldoende waren om de niet-tijdige betaling te rechtvaardigen. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en dat er geen aanleiding is om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat betrekking heeft op de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing op 28 mei 2004 het verzet van de opposant ongegrond verklaard, waarmee de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand blijft. De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan, met mr. J. Janssen als voorzitter en mr. D.J. van der Vos en mr. G.J.H. Doornewaard als leden, in aanwezigheid van griffier mr. A.C.W. van Huussen.