ECLI:NL:CRVB:2004:AP1764
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens overschrijding termijn griffierecht
In deze zaak heeft de opposant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 februari 2003. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 augustus 2003 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de opposant het griffierecht niet tijdig had voldaan. De termijn voor het betalen van het griffierecht eindigde op 3 juni 2003, maar de betaling werd pas op 27 augustus 2003 ontvangen. De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, wat leidde tot een zitting op 16 april 2004, waar partijen niet verschenen.
De Raad heeft vastgesteld dat de opposant geen bewijs heeft geleverd dat het griffierecht tijdig was voldaan. De opposant stelde dat het griffierecht per internationale postwissel was voldaan, maar dat deze door de Rabobank naar Marokko was teruggestort. De Raad heeft echter geen bewijs ontvangen van de door de opposant genoemde retour ontvangen postwissel. De Raad concludeert dat de betaling van het griffierecht pas op 18 augustus 2003 in gang is gezet, wat ruimschoots na de gestelde termijn was.
Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de Raad, en werd openbaar uitgesproken op 28 mei 2004.