ECLI:NL:CRVB:2004:AP1735
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de intrekking van een WAO-uitkering op basis van medische grondslagen
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van gedaagde door de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De intrekking vond plaats op 4 oktober 1999, met de onderbouwing dat gedaagde per die datum minder dan 15% arbeidsongeschikt zou zijn. Gedaagde had eerder, op 26 juli 1995, een uitkering ontvangen op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer. De rechtbank Utrecht had eerder in 1998 en 2002 al beslissingen genomen die de intrekking van de uitkering ter discussie stelden, waarbij de rechtbank oordeelde dat de besluiten van het Uwv niet deugdelijke motiveringen hadden en berustten op onjuiste medische grondslagen.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak behandeld. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank Utrecht in haar eerdere uitspraken terecht de rapporten van de medische deskundigen Lemstra en Glas als doorslaggevend heeft beschouwd. Appellant heeft in hoger beroep zijn bezwaren tegen deze rapporten nader uiteengezet, maar de Raad heeft geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om van de conclusies van de deskundigen af te wijken. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en appellant veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 644,-- voor verleende rechtsbijstand.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het oordeel van de door de rechter ingeschakelde onafhankelijke medische deskundige in beginsel gevolgd dient te worden, tenzij er voldoende grond is om hiervan af te wijken. In dit geval was er geen reden om de rapporten van de deskundigen niet te volgen, ondanks de kritiek van de bezwaarverzekeringsarts Bockwinkel. De Raad heeft de intrekking van de WAO-uitkering door het Uwv als onterecht beoordeeld en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.