ECLI:NL:CRVB:2004:AP0537
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- M.B.M. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Vervallen van toeslag op ouderdomspensioen bij 65-jarig worden partner
In deze zaak gaat het om de vraag of de toeslag op het ouderdomspensioen ingevolge de AOW van appellant komt te vervallen met ingang van de maand dat zijn partner 65 jaar wordt. Appellant, die sinds 1 augustus 1984 een ouderdomspensioen ontvangt, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank dat deze toeslag zou vervallen. Het bezwaar werd door de Sociale verzekeringsbank niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift niet binnen de gestelde termijn was ingediend. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de termijnoverschrijding te wijten was aan het feit dat hij het besluit niet volledig had gelezen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 11 maart 2004, maar zowel appellant als gedaagde waren niet verschenen. De Raad oordeelt dat de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde, vernietigd moet worden. De Raad stelt vast dat de Sociale verzekeringsbank appellant ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord over de overschrijding van de bezwaartermijn. Dit is in strijd met artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Desondanks oordeelt de Raad dat de reden voor de termijnoverschrijding, zoals door appellant aangevoerd, niet kan worden geaccepteerd als verschoonbaar. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak, verklaart het inleidend beroep alsnog gegrond, en vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Tevens wordt bepaald dat de Sociale verzekeringsbank aan appellant het griffierecht van € 111,- vergoedt.