ECLI:NL:CRVB:2004:AO9104
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- J. Janssen
- J.Th. Wolleswinkel
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep wegens overschrijding van de beroepstermijn
In deze zaak gaat het om een verzet tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een hoger beroep door de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak van 26 september 2003 verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat het niet tijdig was ingesteld. De opposant, wonende in Marokko, stelde dat hij de uitspraken van 13 december 2001 pas op 20 mei 2002 had ontvangen, en dat de beroepstermijn pas op die datum was aangevangen. De Raad overweegt echter dat de beroepstermijn volgens artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) begint op de dag na verzending van de uitspraak, in dit geval op 15 mei 2002. De termijn eindigde op 25 juni 2002. Het beroepschrift was weliswaar op 25 juni 2002 ter post bezorgd, maar werd pas op 5 juli 2002 door de Raad ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend. De Raad concludeert dat de opposant bekend moest zijn met de postverwerking in Marokko en dat hij een risico heeft genomen door het beroepschrift pas op de laatste dag van de termijn ter post te bezorgen. Het verzet wordt ongegrond verklaard, en er zijn geen redenen om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Janssen als voorzitter en mr. J.Th. Wolleswinkel en mr. G.J.H. Doornewaard als leden, met mr. A.C.W. van Huussen als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 23 april 2004.