ECLI:NL:CRVB:2004:AO9039

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/6529 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Th.C. van Sloten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking van het hoger beroep wegens tegemoetkoming door het bestuursorgaan

In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. Th.M. van Angeren, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 november 2001. Het hoger beroep werd ingetrokken op 2 februari 2004, omdat het bestuursorgaan, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, op 23 juli 2002 een nieuw besluit had genomen, waardoor er geen belang meer was bij de voortzetting van de procedure. Verzoeker vroeg de Raad om gedaagde in de proceskosten te veroordelen. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen deze verzoeken.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de intrekking van het hoger beroep gerechtvaardigd was door de tegemoetkoming van het bestuursorgaan. De Raad heeft vervolgens de kosten van het geding vastgesteld op € 966,--, bestaande uit kosten voor verleende rechtsbijstand in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De kosten zijn berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de punten voor het indienen van beroepschriften en het verschijnen ter terechtzitting.

De uitspraak werd gedaan door mr. Th.C. van Sloten, in aanwezigheid van griffier T. Hemelrijk-van den Oudenalder, en is openbaar uitgesproken op 27 april 2004. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De Raad heeft de toepassing van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet gehanteerd, wat de mogelijkheid biedt om het bestuursorgaan te veroordelen in de proceskosten na intrekking van het beroep.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
01/6529 NABW
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht inzake de kosten van het geding tussen:
[verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, gedaagde.
I. INLEIDING
Namens verzoeker heeft mr. Th.M. van Angeren, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Amsterdam van 7 november 2001 tussen partijen gegeven uitspraak.
Gedaagde heeft op 27 februari 2002 een verweerschrift ingediend.
Bij schrijven van 30 januari 2004 heeft de Raad de gemachtigde van verzoeker verzocht aan te geven of er belang is bij de voortzetting van het hoger beroep, waarop bij schrijven van 2 februari 2004 het ingestelde hoger beroep is ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad is verzocht gedaagde in de proceskosten te veroordelen.
Elk der partijen heeft, desgevraagd, schriftelijk toestemming verleend voor afdoening buiten zitting.
II. MOTIVERING
Artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld.
Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet zijn voormelde artikelen op het hoger beroep van overeenkomstige toepassing.
De Raad stelt vast dat de gemachtigde van verzoeker het hoger beroep heeft ingetrokken omdat gezien het nieuwe besluit dat gedaagde op 23 juli 2002 heeft genomen er geen belang meer is bij het voortzetten van de hoger beroepsprocedure.
Gedaagde heeft de Raad doen weten geen verweer te voeren terzake van de gevraagde proceskostenveroordeling.
Gelet op het vorenstaande acht de Raad termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang met artikel 8:75 van de Awb, en gedaagde in de kosten te veroordelen. Die kosten dienen aan de hand van het Besluit proceskosten bestuursrecht gesteld te worden op € 644,-- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en
1 punt voor het verschijnen ter terechtzitting) aan verleende rechtsbijstand in eerste aanleg en € 322,-- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift) aan verleende rechtsbijstand in hoger beroep, totaal derhalve € 966,--.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Veroordeelt gedaagde in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag groot € 966,--, te betalen door de gemeente Amsterdam aan de griffier van de Raad.
Aldus gegeven door mr. Th.C. van Sloten in tegenwoordigheid van T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier en uitgesproken in het openbaar op 27 april 2004.
(get.) Th.C. van Sloten.
(get.) T. Hemelrijk-van den Oudenalder.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.