ECLI:NL:CRVB:2004:AO8766

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/3627 WVG + 02/3628 WVG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een uitspraak inzake vervoerskosten op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten

In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig te [woonplaats], een verzoek ingediend tot herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 29 mei 2002. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet. De herziening is aangevraagd naar aanleiding van feiten en omstandigheden die volgens verzoekster niet bekend waren vóór de eerdere uitspraak. Gedaagde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden, heeft een verweerschrift ingediend en was vertegenwoordigd tijdens de zitting op 18 februari 2004.

De Raad heeft vastgesteld dat de gronden die verzoekster aanvoert niet voldoen aan de criteria voor herziening zoals gesteld in artikel 8:88 van de Awb. De kritiek op de rapportage van de GGD-arts had verzoekster eerder kunnen inbrengen in de eerdere procedures. Hoewel de ondertekening van het Protocol op 26 maart 2002 vóór de uitspraak van 29 mei 2002 heeft plaatsgevonden, heeft de Raad geoordeeld dat dit feit, zelfs als het recentelijk bekend was geworden voor verzoekster, niet tot een andere uitspraak zou hebben geleid. De overige argumenten van verzoekster zijn ook niet voldoende om tot herziening over te gaan, aangezien deze betrekking hebben op de inhoud en de totstandkoming van de eerdere uitspraak.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening afgewezen en er is geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de voorzitter mr. drs. Th.G.M. Simons en de leden mr. G.M.T. Berkel-Kikkert en mr. C.J. Borman, met C.H.T.W. van Rooijen als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 31 maart 2004.

Uitspraak

02/3627 WVG
02/3628 WVG
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[verzoekster] wonende te [woonplaats], verzoekster,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Verzoekster heeft op de in het verzoekschrift aangevoerde gronden verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 29 mei 2002, reg.nrs. 01/3203 WVG en 02/1627 WVG.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 18 februari 2004, waar verzoekster in persoon is verschenen en gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. K. Evenhuis en C. de Jongh, beiden werkzaam bij de gemeente Woerden.
II. MOTIVERING
Ingevolge artikel 8:88 van de Awb in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn; en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Bij de uitspraak van 29 mei 2002 heeft de Raad, voorzover hier van belang, bevestigd de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 9 mei 2001 op het beroep van verzoekster tegen het besluit op bezwaar van gedaagde van 7 december 2000 met betrekking tot de door verzoekster aangevraagde individuele vervoersvoorziening op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wet voorzieningen gehandicapten.
De Raad stelt vast dat de gronden die verzoekster in het (op 4 juli 2002 bij de Raad ingekomen) verzoekschrift en ter zitting heeft aangevoerd, niet kunnen worden aangemerkt als feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb. De kritiek die verzoekster heeft op de rapportage van de betrokken GGD-arts, had zij eerder al in beroep of in hoger beroep naar voren kunnen brengen. De ondertekening op 26 maart 2002 van het zogenoemde Protocol heeft weliswaar plaatsgevonden vóór de uitspraak van 29 mei 2002, maar gelet op de uitspraak van de Raad van 19 november 2003, LJN-nr. AO0526, zou dit feit - waarvan verzoekster heeft gesteld dat zij daarvan pas recentelijk op de hoogte is geraakt - in elk geval niet tot een andere uitspraak hebben kunnen leiden. Hetgeen verzoekster voor het overige heeft aangevoerd, raakt de inhoud dan wel de wijze van totstandkoming van de uitspraak van 29 mei 2002 en kan daarom evenmin een grond voor herziening als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb opleveren.
Het verzoek om herziening dient dan ook te worden afgewezen.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Aldus gewezen door mr. drs. Th.G.M. Simons als voorzitter en mr. G.M.T. Berkel-Kikkert en mr. C.J. Borman als leden, in tegenwoordigheid van C.H.T.W. van Rooijen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2004.
(get.) Th.G.M. Simons.
(get.) C.H.T.W. van Rooijen.