ECLI:NL:CRVB:2004:AO8538
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsuitkering op grond van rechtmatig verblijf in Nederland
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijstandsuitkering door de Centrale Raad van Beroep. Appellant, van Somalische nationaliteit, had op 7 februari 2003 een verzoek ingediend om een uitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). De gemeente Tilburg, als gedaagde, heeft deze aanvraag op 18 maart 2003 afgewezen, met als reden dat appellant niet rechtmatig in Nederland verbleef. Dit besluit werd door de gemeente bevestigd in een later besluit op 10 juli 2003, waartegen appellant in beroep ging bij de rechtbank Breda. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat appellant noopte om hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was. De Raad oordeelde dat appellant, die als ongewenst vreemdeling was verklaard, geen rechtmatig verblijf in Nederland kon claimen. Dit oordeel was gebaseerd op de geldende Nederlandse rechtsregels en de Koppelingswetgeving, die stelt dat vreemdelingen die na 1 juli 1998 om toelating verzoeken, geen recht op bijstandsverlening hebben. De Raad bevestigde dat de weigering van de bijstandsuitkering niet in strijd was met artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR).
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep werd op 20 april 2004 gedaan, waarbij de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigde. De Raad gaf aan begrip te hebben voor de situatie van appellant, maar oordeelde dat de regelgeving in dit geval niet kon worden genegeerd. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.