ECLI:NL:CRVB:2004:AO8471
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Beëindiging dienstverband buschauffeur na proeftijd
In deze zaak gaat het om de beëindiging van het dienstverband van een buschauffeur na afloop van een proeftijd. Appellante, die sinds 1 februari 2000 in tijdelijke dienst was bij het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Utrecht (GVU), werd na een beoordeling op 10 januari 2001 voor een jaar aangesteld. De tijdelijke aanstelling werd verlengd tot 1 augustus 2001, maar in juni 2001 concludeerde het bestuur dat appellante niet voldeed aan de gestelde eisen. Het dienstverband werd per 1 augustus 2001 beëindigd, wat na bezwaar door de gedaagde werd gehandhaafd. De rechtbank Utrecht verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 4 maart 2004, waarbij appellante niet aanwezig was. Gedaagde werd vertegenwoordigd door medewerkers van de gemeente en het GVU. De Raad overwoog dat het niet voortzetten van een dienstverband na een proeftijd gerechtvaardigd is als de ambtenaar niet voldoet aan de eisen die het bestuursorgaan mag stellen. De Raad concludeerde dat de gebreken in het functioneren van appellante, zoals een hoog aantal aanrijdingen en het niet op tijd komen, voldoende waren om het besluit van gedaagde te rechtvaardigen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen waren voor proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 april 2004.