ECLI:NL:CRVB:2004:AO8362

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/4457 WVG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning vervoersvoorziening per deeltaxi zonder begeleiding

In deze zaak heeft het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, waarin de rechtbank het bestreden besluit van het college heeft vernietigd. Het geschil betreft de aanvraag van een vervoersvoorziening in de vorm van vervoer per deeltaxi met begeleiding door de erven van wijlen [betrokkene]. De gemeente had de aanvraag voor gratis begeleiding afgewezen, omdat zij van mening was dat begeleiding niet noodzakelijk was. De rechtbank oordeelde echter dat de deeltaxi van deur tot deur voor betrokkene ontoereikend was, gebaseerd op het advies van de klinisch geriater H.A.A.M. Maas.

Tijdens de zitting van de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2004 heeft de gemeente haar standpunt verdedigd, waarbij zij stelde dat de toegekende vervoersvoorziening adequaat was. De Raad heeft de rapporten van het Regionaal Indicatieorgaan (RIO) in overweging genomen, waaruit bleek dat betrokkene met begeleiding gebruik kon maken van het openbaar vervoer. De Raad concludeerde dat er geen noodzaak was voor verdere begeleiding bij het gebruik van de deeltaxi, aangezien betrokkene ook gebruik kon maken van een ervaren familielid als begeleider.

De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep ongegrond verklaard. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten of schadevergoeding, zoals door de gedaagden was verzocht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 april 2004.

Uitspraak

02/4457 WVG
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, appellant,
en
de erven van wijlen [betrokkene], gewoond hebbende te [woonplaats], gedaagden.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellant heeft op de bij een beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 25 juli 2002, reg.nr. 00/1886 WVG, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Namens gedaagden is een verweerschrift (met bijlage) ingediend en is bij brief van 23 februari 2003 (lees: 23 februai 2004) nog een aanvullende reactie ingezonden.
Het geding is behandeld ter zitting van 10 maart 2004, waar appellant -ambtshalve opgeroepen- zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. C.J.C.J. Crombach, werkzaam bij de gemeente Tilburg, en waar gedaagden -zoals aangekondigd- niet zijn verschenen.
II. MOTIVERING
Namens wijlen [betrokkene] (hierna: betrokkene) is bij brief van 10 mei 2000 bij appellant een aanvraag ingediend voor een vervoersvoorziening in de vorm van vervoer per deeltaxi met begeleiding.
Bij primair besluit van 21 juni 2000 heeft appellant betrokkene in aanmerking gebracht voor deelname aan het vervoer per deeltaxi (van deur tot deur). De gevraagde (gratis) begeleiding is afgewezen, omdat appellant van opvatting is dat begeleiding van betrokkene niet noodzakelijk was. Appellant heeft er daarbij op gewezen dat betrokkene zich bij het vervoer per deeltaxi kon laten bijstaan door een (sociale) begeleider, die tegen betaling van f 0,80 per strip met de deeltaxi kon meereizen.
Het tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar is door appellant bij het bestreden besluit van 12 oktober 2000 ongegrond verklaard.
De rechtbank, die zich van verslag en advies heeft laten dienen door de klinisch geriater H.A.A.M. Maas, heeft het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het advies van de deskundige Maas dat deeltaxi van deur tot deur voor betrokkene ontoereikend was. De rechtbank heeft onder meer overwogen dat uit het rapport van de deskundige Maas van 2 juli 2001 niet is af te leiden dat de deskundige het standpunt van het Regionaal Indicatieorgaan (hierna: RIO), dat betrokkene onder begeleiding ook van het openbaar vervoer gebruik kon maken, deelt.
Hetgeen in hoger beroep is aangevoerd komt er op neer dat appellant van mening is dat de toegekende vervoersvoorziening in de vorm van deeltaxi met service van deur tot deur (zonder gratis begeleiding) een voor betrokkene adequate vervoersvoorziening was. Volgens appellant wordt het door het RIO ingenomen standpunt, dat betrokkene niet zelfstandig maar wel onder begeleiding van het openbaar vervoer gebruik kon maken, geenszins bestreden in het rapport van de deskundige Maas.
De Raad heeft het volgende overwogen.
Uit de rapporten van het RIO van 13 juni 2000 en 26 september 2000 leidt de Raad af dat betrokkene met begeleiding gebruik kon maken van het openbaar vervoer. De bevindingen van de geriater Maas staan daaraan niet in de weg. Daarnaast valt naar het oordeel van de Raad uit die rapporten geen andere conclusie te trekken dan dat er voor betrokkene bij het gebruik van de deeltaxi, waarmee zij - met handreikingen van de chauffeur - van deur tot deur kon worden vervoerd, naar objectieve medische maatstaf bezien geen noodzaak tot verdergaande begeleiding was dan in de vorm van sociale begeleiding, zoals nader uitgewerkt in hoofdstuk 14 van het Werkboek Sociale Zaken van de gemeente Tilburg. Nu niet betwist is dat betrokkene ten tijde in geding een beroep kon doen op een ervaren naast familielid als begeleider, komt de Raad tot de slotsom dat het bestreden besluit op goede gronden berust. De aangevallen uitspraak dient derhalve te worden vernietigd en het beroep dient alsnog ongegrond te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande ziet de Raad geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten en evenmin voor een veroordeling tot schadevergoeding, zoals verzocht bij brief van 23 februari 2004.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep ongegrond;
Wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Aldus gegeven door mr. M.I. 't Hooft als voorzitter en mr. G.M.T. Berkel-Kikkert en mr. A.W.M. Bijloos als leden, in tegenwoordigheid van C.H.T.W. van Rooijen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 21 april 2004.
(get.) M.I. 't Hooft
(get.) C.H.T.W. van Rooijen