ECLI:NL:CRVB:2004:AO8071
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Huwelijk in het buitenland en gevolgen voor Anw-uitkering
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Anw-uitkering van appellant, die op 2 maart 2000 in het buitenland is getrouwd. De Sociale Verzekeringsbank heeft appellant op 21 november 2000 geïnformeerd dat zijn recht op uitkering is geëindigd per 31 maart 2000, omdat hij is getrouwd. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, stellende dat zijn huwelijk pas in Nederland erkend werd in november 2000 en dat hij zijn mededelingsverplichting tijdig heeft nageleefd. De rechtbank heeft het bezwaar ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten in hoger beroep te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 16 januari 2004. Appellant voerde aan dat zijn huwelijk niet eerder dan medio november 2000 relevant was voor de Anw, omdat zijn echtgenote pas na een onderzoek naar een mogelijk schijnhuwelijk naar Nederland kon komen. De Raad oordeelt dat het huwelijk, dat rechtsgeldig in het buitenland is gesloten, ook in Nederland als zodanig moet worden erkend. De Raad bevestigt dat de beëindiging van de Anw-uitkering per 1 april 2003 terecht is, omdat appellant niet heeft voldaan aan zijn mededelingsverplichting over zijn huwelijk.
De Raad concludeert dat de brief van 21 november 2000 geen besluit in de zin van de Awb is, en dat de bezwaren van appellant tegen de terugvordering en de boete terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen redenen zijn om van de herziening van de Anw-uitkering af te wijken. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig melden van relevante wijzigingen in de persoonlijke situatie van de uitkeringsgerechtigde.