ECLI:NL:CRVB:2004:AO7755
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- K. Zeilemaker
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake de te late aanvraag voor ziekteuitkering door een ambtenaar
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin zijn beroep tegen het besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ongegrond werd verklaard. Appellant, werkzaam als conciërge bij het Visser 't Hooft Lyceum te Leiden, had op 23 april 2001 te horen gekregen dat zijn tijdelijk dienstverband niet verlengd zou worden. Op dezelfde dag meldde hij zich ziek. Na een periode van ziekte diende hij op 10 september 2001 een aanvraag voor een werkloosheidsuitkering in, maar deze werd afgewezen omdat de aanvraag te laat was ingediend. De Minister verklaarde de aanvraag vervallen, wat appellant in beroep aanvocht.
De rechtbank oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet in staat was om de aanvraag tijdig in te dienen. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde dit oordeel in hoger beroep. De Raad stelde dat onbekendheid met de regelgeving geen geldige reden is voor het niet in acht nemen van de aanvraagtermijn. Ook de stelling van appellant dat hij door psychische klachten niet in staat was om tijdig te reageren, werd verworpen, omdat hij geen objectieve medische gegevens had overgelegd ter onderbouwing van zijn claim. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit en de uitspraak van de rechtbank bevestigd moesten worden, en dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de aanvrager om tijdig te handelen en de noodzaak om zich goed te informeren over de geldende regels en termijnen.