ECLI:NL:CRVB:2004:AO7354
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijzondere bijstand voor vloerbedekking in de vorm van een geldlening
In deze zaak gaat het om de toekenning van bijzondere bijstand voor de aanschaf van vloerbedekking. Gedaagde, wonende te [woonplaats], had op 3 juli 1998 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand om niet voor de kosten van vloerbedekking. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk, appellant, heeft deze aanvraag aanvankelijk afgewezen, maar later, op 6 januari 1999, het bezwaar van gedaagde gegrond verklaard en bijstand in de vorm van een geldlening toegekend van f 1.210,--, af te lossen met f 70,-- per maand. Appellant stelde dat de bijstand in overeenstemming was met het beleid en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die bijstandsverlening om niet rechtvaardigden.
De rechtbank Rotterdam heeft op 17 mei 2001 de beslissing van appellant vernietigd, oordelend dat het beleid van appellant niet in overeenstemming was met de redelijke beleidsbepaling. De rechtbank vond het onredelijk dat gedaagde niet voor bijstand om niet in aanmerking was gebracht, gezien haar eerdere uitgaven aan duurzame gebruiksgoederen. Appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 30 maart 2004 het hoger beroep van appellant gegrond verklaard. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat appellant binnen zijn beleidsvrijheid bleef, maar oordeelde dat de omstandigheden van gedaagde niet zodanig bijzonder waren dat dit aanleiding moest geven tot bijstandsverlening om niet. De Raad concludeerde dat de bijstand voor duurzame gebruiksgoederen in de vorm van een geldlening terecht was verleend en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd moest worden. De Raad verklaarde het beroep van appellant ongegrond en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.