ECLI:NL:CRVB:2004:AO5998

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/6480 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende ambtenarenrecht

Op 28 januari 2004 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 03/6480 AW, waarin een verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De voorzieningenrechter, mr. H.A.A.G. Vermeulen, oordeelde dat de verzoeker, die zich had laten vertegenwoordigen door mr. W.J. Dammingh van AbvaKabo, niet had aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang. De zaak betrof een bezwaar tegen een besluit van 5 februari 2001, waarin de functieomschrijving en waardering van de functie van de gedaagde werd vastgesteld. De gedaagde had deze functie tot 1 mei 2002 vervuld, waarna hem ontslag was verleend. De voorzieningenrechter stelde vast dat de enkele omstandigheid dat de verzoeker meende dat de aangevallen uitspraak niet in stand zou kunnen blijven, onvoldoende was om een spoedeisend belang aan te nemen. De uitspraak van de voorzieningenrechter concludeerde dat de uitvoering van de aangevallen uitspraak niet zou leiden tot onoverkomelijke problemen of onverantwoorde risico's voor de verzoeker en zijn organisatie, zelfs niet als de bodemprocedure in het voordeel van de verzoeker zou uitvallen. De gemeente Buren, als verzoeker, werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die werden begroot op € 322,- aan kosten van rechtsbijstand.

Uitspraak

CENTRALE RAAD VAN BEROEP
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak op 28 januari 2004 van de
voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep
Zitting heeft mr. H.A.A.G. Vermeulen als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.N. Nijhuis als griffier.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
1e zaak, 03/6480 AW-VV inzake:
Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren, verzoeker,
verschenen bij gemachtigde C.J.M. Reijmer, werkzaam bij de gemeente Buren,
tegen
[appellante], wonende te [woonplaats], gedaagde, heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.J. Dammingh, werkzaam bij de AbvaKabo.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
De voorzieningenrechter doet in voormeld geding mondeling uitspraak:
De beslissing luidt:
Wijst het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht af;
Veroordeelt verzoeker in de proceskosten van gedaagde, begroot op € 322,- aan kosten van rechtsbijstand, te betalen door de gemeente Buren.
Deze beslissing is gebaseerd op de overweging dat de in de wet gestelde voorwaarde dat een spoedeisend belang het treffen van een voorlopige voorziening - die strekt tot schorsing van de werking van de door verzoeker aangevallen uitspraak - vordert, niet is vervuld. Ingevolge die uitspraak moet verzoeker een nieuwe beslissing nemen op het bezwaar tegen het besluit van verzoeker van 5 februari 2001 tot vaststelling van de beschrijving van de destijds door gedaagde vervulde functie en tot waardering van die functie. Het gaat hier om het opnieuw vaststellen van die beschrijving en waardering van uitsluitend de functie van gedaagde, die deze functie slechts heeft vervuld tot 1 mei 2002, met ingang van welke datum hem ontslag is verleend en welke functie thans niet meer ongewijzigd bestaat. Volgens vaste rechtspraak vormt de enkele omstandigheid dat de aangevallen uitspraak naar het oordeel van verzoeker niet in stand zal kunnen blijven, op zichzelf onvoldoende grondslag voor het oordeel dat een spoedeisend belang tot het treffen van een voorziening aanwezig is.
Niet kan worden ingezien dat de uitvoering van de aangevallen uitspraak leidt tot voor verzoeker (en zijn organisatie) onoverkomelijke (waaronder begrepen: financiële) problemen of onverantwoorde risico's, ook niet in de situatie dat de bodemprocedure een gunstige uitspraak voor verzoeker te zien geeft.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Waarvan proces-verbaal.
Utrecht, 28 januari 2004
(get.) H.A.A.G. Vermeulen
(get.) L.N. Nijhuis
Voor eensluidend afschrift de griffier van de Centrale Raad van Beroep.