ECLI:NL:CRVB:2004:AO4696
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- R.H.M. Roelofs
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake arbeidsverplichting en bijstandsuitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond, waarin zijn beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond ongegrond werd verklaard. Appellant ontving een uitkering op grond van de Algemene bijstandswet (Abw) en had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 6 december 2000, waarin zijn arbeidsverplichting werd opgelegd. De rechtbank oordeelde dat appellant niet naar vermogen had getracht arbeid in loondienst te verkrijgen, wat leidde tot een verlaging van zijn uitkering. Appellant stelde in hoger beroep dat hij ten tijde van het besluit volledig arbeidsongeschikt was en dat hem ten onrechte werd verweten dat hij onvoldoende pogingen had gedaan om passende arbeid te verkrijgen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De Raad overwoog dat appellant niet had aangetoond dat hij op medische gronden niet in staat was om te solliciteren of lichte werkzaamheden te verrichten. De opgelegde maatregel was in overeenstemming met de bepalingen van het Maatregelenbesluit Abw, Ioaw en Ioaz. De Raad concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om de maatregel te matigen of om van het opleggen van een maatregel af te zien.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 24 februari 2004, waarbij de Raad de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigde. De zaak benadrukt de verplichtingen van bijstandsontvangers om naar vermogen arbeid te zoeken en de mogelijkheden voor het opleggen van maatregelen bij niet-naleving van deze verplichtingen.