ECLI:NL:CRVB:2003:AO1138
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- T. Hoogenboom
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijk strafontslag bij niet voldoen aan opleidingsverplichting
In deze zaak gaat het om de vraag of de gedaagde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, bevoegd was om het voorwaardelijk strafontslag van appellant ten uitvoer te leggen. Appellant, werkzaam bij de gemeente Haarlem, had niet voldaan aan zijn opleidingsverplichting om een cursus Nederlands te volgen, wat leidde tot een voorwaardelijk strafontslag dat op 17 april 2001 was aangezegd. Ondanks herhaalde pogingen om appellant te motiveren de cursus te volgen, heeft hij deze na 12 maart 2001 niet meer gevolgd. Op 11 juni 2001 werd het voorwaardelijk strafontslag ten uitvoer gelegd, maar appellant ging hiertegen in beroep.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar appellant ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het besluit tot voorwaardelijk strafontslag in rechte onaantastbaar was geworden, maar dat er geen sprake was van nieuw plichtsverzuim. De Raad concludeerde dat gedaagde niet bevoegd was om het voorwaardelijk strafontslag ten uitvoer te leggen, omdat appellant niet opnieuw in gebreke was gebleven. De Raad vernietigde het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak, en veroordeelde gedaagde in de proceskosten van appellant.
De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan opleidingsverplichtingen voor ambtenaren en de voorwaarden waaronder een voorwaardelijk strafontslag kan worden ten uitvoer gelegd. De Raad stelde vast dat de gemeente Haarlem niet kon aantonen dat appellant zich opnieuw schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim, waardoor het ontslag niet gerechtvaardigd was.