ECLI:NL:CRVB:2003:AN8926

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/4257 AW-VV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H.A.A.G. Vermeulen
  • E. Blijleven- de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens overschrijding griffierecht termijn

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2003 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.J.G. Bisscheroux, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. Het verzoek om een voorlopige voorziening was ingediend op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet heeft voldaan aan de verplichting om het griffierecht tijdig te betalen. Ondanks herhaalde aanmaningen, waaronder een aangetekende brief van 8 oktober 2003, is het griffierecht van € 175,- niet binnen de gestelde termijn van twee weken na dagtekening van de aanmaning voldaan. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht pas op 21 oktober 2003 is ontvangen, wat betekent dat verzoeker de termijn heeft overschreden.

Op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Awb heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

03/4257 AW-VV
U I T S P R A A K
van
DE VOORZIENINGENRECHTER VAN DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP
inzake het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet in het geding tussen:
[verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker,
en
de Staatssecretaris van Defensie, gedaagde.
I. INLEIDING
Namens verzoeker heeft mr. A.J.G. Bisscheroux, advocaat te Kerkrade, bij schrijven van 22 augustus 2003 hoger beroep ingesteld tegen de door de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht met toepassing van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op 18 juli 2003, onder de nrs. AWB 03/662 en 03/663 AW VV tussen partijen gewezen uitspraak.
In datzelfde geschrift is verzocht om toepassing van artikel 8:81 van de Awb.
II. MOTIVERING
Ingevolge het bepaalde in artikel 18 en artikel 21 van de Beroepswet in verbinding met artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter hoger beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de Raad op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
In het eerste lid van artikel 23 van de Beroepswet is bepaald dat door de griffier een griffierecht wordt geheven. Artikel 22, vierde lid, van de Beroepswet is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de termijn binnen welke de bijschrijving of storting van het verschuldigde bedrag dient plaats te vinden twee weken bedraagt.
Bij schrijven van 23 september 2003 is de gemachtigde van verzoeker erop gewezen dat hij ter zake van het ingediende verzoek een griffierecht van € 175,- is verschuldigd, welk bedrag binnen twee weken na dagtekening van die brief diende te zijn voldaan.
Het verschuldigde bedrag is binnen die termijn niet ontvangen.
Bij aangetekende brief van 8 oktober 2003 is de gemachtigde van verzoeker nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is hem meegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen één week na dagtekening diende te zijn bijgeschreven op de rekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel per kas diende te zijn gestort. Daarbij is erop gewezen dat overschrijding van die termijn leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van het verzoek om voorlopige voorziening.
Ook binnen voornoemde termijn is het griffierecht niet voldaan.
De datum waarop het griffierecht door de Raad is ontvangen is 21 oktober 2003.
Vastgesteld wordt dat verzoeker het namens hem gepleegde verzuim niet binnen de gestelde termijn heeft hersteld.
Bovenstaande leidt ertoe dat het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen niet-ontvankelijk moet worden verklaard onder toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep,
Verklaart het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. H.A.A.G. Vermeulen in tegenwoordigheid van E. Blijleven- de Vries als griffier en uitgesproken in het openbaar op 10 november 2003.
(get.) H.A.A.G. Vermeulen.
(get.) E. Blijleven- de Vries.