ECLI:NL:CRVB:2003:AM2602

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/624 AW, 02/653 AW t/m 02/656 AW, 02/662 AW en 02/663 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.A.A.G. Vermeulen
  • J.H. van Kreveld
  • G.J.H. Doornewaard
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake functiebeschrijving en waardering van werkzaamheden binnen de politie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin zij verzochten om wijziging van hun functiebeschrijving als Medewerker Tactische Recherche (MTR) bij het Korps landelijke politiediensten (Klpd). Appellanten, die sinds 30 november 1996 in deze functie werkzaam zijn, stelden dat hun werkzaamheden wezenlijk afweken van de vastgestelde functiebeschrijving, die hen op schaal 7 waardeerde. Zij voerden aan dat hun taken vergelijkbaar waren met die van de referentiefunctie Rechercheur B (schaal 8) en dat hun verzoek om functie-onderhoud ten onrechte was afgewezen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 4 september 2003, waarbij appellanten in persoon verschenen en gedaagde vertegenwoordigd was door mr. H.A.E. van Soest. De Raad overwoog dat de appellanten weliswaar een zekere expertise hadden ontwikkeld, maar dat hun werkzaamheden onder de vastgestelde functiebeschrijving vielen. De Raad concludeerde dat de feitelijk opgedragen werkzaamheden niet wezenlijk afweken van de taken die in de functieomschrijving waren vastgelegd. De Raad oordeelde dat het verzoek om functie-onderhoud niet kon leiden tot een herwaardering van de functie, omdat dit niet aan de orde was in het geding.

De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de Raad, met de griffier aanwezig. De uitspraak vond plaats op 9 oktober 2003.

Uitspraak

02/624 AW, 02/653 AW t/m 02/656 AW, 02/662 AW en 02/663 AW
U I T S P R A A K
in de gedingen tussen:
[appellant 1], wonende te [woonplaats],
[appellant 2], wonende te [woonplaats],
[appellant 3], wonende te [woonplaats],
[appellant 4], wonende te [woonplaats],
[appellant 5], wonende te [woonplaats],
[appellant 6], wonende te [woonplaats], en
[appellant 7], wonende te [woonplaats], appellanten,
en
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN DE GEDINGEN
Namens appellanten is op de daartoe bij gemeenschappelijk beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 16 november 2001, nrs. AWB 00/5775, AWB 00/5777 tot en met AWB 00/5780, AWB 00/5864 en AWB 00/5914, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Namens gedaagde is een verweerschrift ingediend.
De gedingen zijn gevoegd behandeld ter zitting van 4 september 2003, waar appellanten in persoon zijn verschenen en waar gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. H.A.E. van Soest, werkzaam bij Vijverberg Juristen.
II. MOTIVERING
1. Voor een uitgebreidere weergave van de hier van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.
1.1. Ingevolge artikel 2 van de - op grond van artikel 6, zevende lid, van het Besluit bezoldiging politie berustende - Regeling functie-onderhoud Klpd (hierna: de Regeling) kan de bij het Korps landelijke politiediensten (Klpd) werkzame politieambtenaar, indien het samenstel van de hem feitelijk opgedragen werkzaamheden gedurende langere tijd wezenlijk van zijn functie afwijkt, een aanvraag indienen om de feitelijk opgedragen werkzaamheden en zijn functie met elkaar in overeenstemming te brengen. Volgens bedoeld artikel 2 moet het gaan om een afwijking naar aard en/of niveau gedurende tenminste één jaar.
1.2. Appellanten waren sinds 30 november 1996 Medewerker Tactische Recherche (MTR) bij de divisie Mobiliteit van het Klpd. Blijkens de met betrekking tot die functie vastgestelde functiebeschrijving is die functie op schaal 7 gewaardeerd.
1.3. Op 28 januari 1999 hebben appellanten om onderhoud van hun functie verzocht. Nadat hun verzoek was afgewezen, hebben zij in bezwaar nader uiteengezet dat, nu zij recherchewerkzaamheden met specialisatie/deskundigheid op één of meer specifieke terreinen (taakaccenten) verrichtten en als coördinator optraden, die werkzaamheden in de functiebeschrijving moesten worden opgenomen.
1.4. Bij het bestreden besluit van 30 mei 2000 heeft gedaagde de afwijzing van het verzoek om functie-onderhoud gehandhaafd, omdat (i) hij het gelet op de organisatie van de werkzaamheden binnen het Klpd niet wenselijk achtte de MTR met een specialisatie te belasten en (ii) hem niet of onvoldoende was gebleken dat het bevoegd gezag appellanten feitelijk opdracht had gegeven om vanuit hun MTR-functie structureel en substantieel andere werkzaamheden te verrichten.
2. De beroepen tegen het bestreden besluit zijn bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard.
3. Appellanten stellen dat zij in opdracht van het bevoegd gezag zich gespecialiseerd hebben (onderscheidenlijk in milieu, heling, verdovende middelen en fraude) en daartoe diverse gerichte opleidingen hebben gevolgd, alsmede als coördinator bij grootschalige onderzoeken en als teamleider zijn opgetreden en voorts intern en extern als vraagbaak hebben gefungeerd. Zij betogen dat hun werkzaamheden vergelijkbaar waren met die van de referentiefunctie Rechercheur B (schaal 8) en dat hun functie derhalve ten onrechte op schaal 7 is gewaardeerd.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1. In het bestreden besluit heeft gedaagde overwogen dat appellanten op een bepaald gebied een zekere expertise hadden ontwikkeld, waardoor zij zeker op dat gebied goed in staat waren aan hun adviserende, ondersteunende en coördinerende recherchewerkzaamheden uitvoering te geven.
4.2. De Raad onderschrijft die opvatting van gedaagde en is met gedaagde van oordeel dat de door appellanten bedoelde werkzaamheden onder de vastgestelde functiebeschrijving vielen. Immers, volgens de functiebeschrijving was de MTR onder meer belast met: het coördineren van (projectmatige) bovenlokale rechercheonderzoeken, het adviseren van en het bieden van vakgerichte ondersteuning aan collega's ten behoeve van de uitvoering van middelzware rechercheonderzoeken, het verstrekken van informatie aan regiokorpsen en collega's en het in voorkomende gevallen optreden als teamleider bij middelzware onderzoeken. De aldus omschreven taken omvatten ook de vakgerichte werkzaamheden, de coördinatie en het in voorkomende gevallen leiden van een team. Appellanten hebben de Raad er niet van kunnen overtuigen dat het samenstel van de feitelijk opgedragen werkzaamheden desalniettemin qua aard en niveau wezenlijk afweken van de taken die in de functieomschrijving waren vastgelegd. Dat appellanten is opgedragen voor een goede uitoefening van die werkzaamheden gespecialiseerde opleidingen te volgen, kan evenmin tot het oordeel leiden dat van een wezenlijke afwijking van de functiebeschrijving sprake was.
4.3. Aan de vraag of de werkzaamheden van appellanten met die van de referentiefunctie Rechercheur A dan wel met die van de referentiefunctie Rechercheur B vergelijkbaar waren, komt de Raad niet toe omdat - nu het verzoek van 28 januari 1999 zoals aangevuld bij het bezwaarschrift slechts gericht was op wijziging van de functiebeschrijving (functie-onderhoud) - in dit geding niet (mede) aan de orde is of de functie wel op het juiste niveau gewaardeerd is.
5. Aangezien gelet op het vorenoverwogene de bij het bestreden besluit gehandhaafde afwijzing van het verzoek om functie-onderhoud standhoudt, wordt de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad acht geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake vergoeding van proceskosten en beslist daarom als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. H.A.A.G. Vermeulen als voorzitter en mr. J.H. van Kreveld en mr. G.J.H. Doornewaard als leden, in tegenwoordigheid van mr. P.J.W. Loots als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2003.
(get.) H.A.A.G. Vermeulen.
(get.) P.J.W. Loots.