ECLI:NL:CRVB:2003:AI0420
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellante, een vennootschap onder firma, tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak is ontstaan na de inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen op 1 januari 2002, waarbij het Uwv in de plaats is gekomen van het Landelijk instituut sociale verzekering (Lisv). Appellante heeft op 6 juli 2000 hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Assen van 30 mei 2000. Gedaagde heeft op 29 augustus 2000 een verweerschrift ingediend. De behandeling van de zaak vond plaats op 21 november 2002, waar partijen niet verschenen. De Raad heeft partijen de gelegenheid gegeven om tot een schikking te komen. Op 3 juni 2003 heeft gedaagde een gewijzigde beslissing op bezwaar ingediend, waarop appellante heeft gereageerd. De zaak is opnieuw behandeld op 5 juni 2003, maar wederom zijn partijen niet verschenen.
De Raad heeft vastgesteld dat de gewijzigde beslissing op bezwaar van 4 februari 2003 is ingetrokken en dat de overgebleven bezwaren gegrond zijn verklaard. De Raad concludeert dat er geen sprake meer is van een geschil over een besluit van een bestuursorgaan, waardoor het hoger beroep en het beroep tegen het besluit van 4 februari 2003 niet-ontvankelijk zijn. De Raad heeft gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante, begroot op € 644,--, en heeft bepaald dat het Uwv het door appellante gestorte griffierecht van € 306,30 vergoedt. De uitspraak is gedaan op 16 juli 2003 door de Centrale Raad van Beroep, met mr. B.J. van der Net als voorzitter en mr. R.C. Schoemaker en mr. G. van der Wiel als leden.