ECLI:NL:CRVB:2003:AF9595
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- M.I. 't Hooft
- E.W.F. Menkveld-Botenga
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten en de Verordening voorzieningen gehandicapten van de gemeente Roermond
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 13 maart 2003 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). Verzoekster, die woonachtig is in Roermond, had een verzoek ingediend tegen het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond. Dit verzoek volgde op een besluit van 21 december 2001, waarbij verzoekster een verhuiskostenvergoeding van f 3.000,-- was toegekend. Gedaagde had daarbij aangegeven dat indien verhuizing naar een geschikte woning niet binnen zes maanden mogelijk was, woningaanpassing op de begane grond de goedkoopste oplossing zou zijn. De kosten voor deze aanpassing werden door gedaagde begroot op ruim € 43.400,--. Verzoekster had echter een duurdere woningaanpassing voorgesteld, met een kostenraming van f 156.802,--, en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 27 februari 2003, waar verzoekster in persoon verscheen met haar raadsman mr. P.J.G. Goumans, heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. Gedaagde werd vertegenwoordigd door drs. E.H.M.G. Duysters en W.J.M. Peters. De voorzieningenrechter overwoog dat, gezien de omstandigheden, gedaagde bereid was om een bedrag van € 53.400,-- toe te kennen voor de kosten van de woningaanpassing, die verzoekster mocht besteden aan haar gewenste aanpassing, inclusief de installatie van een woonhuislift.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het procesbelang van verzoekster bij het hoger beroep en het verzoek om voorlopige voorziening was komen te ontvallen, en verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Awb eveneens niet-ontvankelijk. De uitspraak benadrukt de beleidsvrijheid van gemeenten bij het aanbieden van woonvoorzieningen en de noodzaak van een kosten-batenanalyse bij woningaanpassingen.