ECLI:NL:CRVB:2003:AF8762
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.C. Schoemaker
- Ch. de Vrey
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsplicht voor sociale werknemersverzekeringswetten en gezagsrelatie
In deze zaak staat de vraag centraal of [betrokkene] per 1 mei 1996 in een gezagsrelatie werkzaam is geweest, wat zou impliceren dat er sprake is van verzekeringsplicht onder de sociale werknemersverzekeringswetten. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellanten, [B.V. X. te Y.] en [B.V. Z. te Y.], tegen de besluiten van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, die de eerdere uitspraken van de rechtbank Zwolle bevestigen. De Raad stelt vast dat de directeursfunctie van [betrokkene] en zijn minderheidsaandelenbezit niet voldoende zijn om te concluderen dat hij een zelfstandige ondernemer was. De Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat de gezagsrelatie niet kan worden ontkend, ondanks de unieke expertise van [betrokkene]. De uitgifte van preferente aandelen aan zijn maatschappij in 2000 verandert niets aan de beoordeling van de situatie per 1 mei 1996. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee leden de beslissing hebben genomen, en is openbaar uitgesproken op 1 mei 2003.