ECLI:NL:CRVB:2003:AF7317

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 maart 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/3750 WSW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.A.A.G. Vermeulen
  • K. Zeilemaker
  • R. Kooper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing toelating tot werkvoorzieningschap op basis van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 22 mei 2001. De appellant, die sinds 1996 bekend is met rugklachten en een volledige uitkering ontvangt op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, heeft verzocht om toelating tot de kring van personen werkzaam bij het werkvoorzieningschap. Dit verzoek werd afgewezen door het Dagelijks Bestuur van het Werkvoorzieningschap Weert en Omstreken, wat leidde tot een besluit op 22 juni 2000, dat na bezwaar werd gehandhaafd op 12 oktober 2000. De rechtbank verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 20 februari 2003, waarbij de gedaagde zich liet vertegenwoordigen door mr. M.J.H.J. Paes. De appellant en haar raadsvrouwe waren niet ter zitting aanwezig. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen en verwezen naar de eerdere uitspraak van de rechtbank voor een uitgebreidere weergave.

De Raad heeft geconcludeerd dat de appellant, ondanks haar klachten, niet tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening behoort. De argumenten die in hoger beroep zijn aangevoerd, zijn niet anders dan die in eerste aanleg, en de Raad sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank. De Raad oordeelt dat de rapporten van de arbeidsdeskundige onvoldoende grondslag bieden voor de conclusie dat de appellant niet in een normale, binnen redelijke grenzen aangepaste, arbeidsomgeving zou kunnen werken. De aangevallen uitspraak blijft derhalve in stand, en er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

01/3750 WSW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
het Dagelijks Bestuur van het Werkvoorzieningschap Weert en Omstreken de Risse, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens appellante is op de daartoe bij aanvullend beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 22 mei 2001, nr. 00/1060 WSW K1, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 20 februari 2003. Gedaagde heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.J.H.J. Paes, werkzaam bij het werkvoorzieningschap. Zoals aangekondigd zijn appellante noch haar raadsvrouwe ter zitting verschenen.
II. MOTIVERING
1.1. Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.
1.2. Appellante, sedert 1996 bekend met rugklachten en in het genot van een volledige uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, heeft zich tot gedaagde gewend met het verzoek te worden toegelaten tot de kring van personen werkzaam bij het werkvoorzieningschap. Op dit verzoek is afwijzend gereageerd bij besluit van 22 juni 2000, welk besluit na bezwaar is gehandhaafd bij besluit van 12 oktober 2000.
1.3. De rechtbank heeft het tegen dit laatste besluit ingestelde beroep bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard.
2. In hoger beroep heeft appellante haar in eerste aanleg ingenomen standpunten herhaald, namelijk dat zij gelet op haar klachten wel degelijk behoort tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening, dat haar beperkingen door de indicatiearts zijn onderschat en dat in de praktijk ook de arbeidsdeskundige van Argonaut er niet in is geslaagd voor haar een passende functie op de gewone arbeidsmarkt te vinden.
3. De Raad sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank en de overwegingen die haar tot dat oordeel hebben geleid. Nu in hoger beroep geen andere argumenten naar voren zijn gebracht dan in eerste aanleg is geschied, ziet de Raad aanleiding naar de aangevallen uitspraak te verwijzen. Voor wat betreft de opmerking in het aanvullend hoger beroepschrift over de rapporten van de arbeidsdeskundige die er niet in is geslaagd appellante te bemiddelen naar passend werk, overweegt de Raad in navolging van de rechtbank dat dit gegeven onvoldoende grondslag biedt voor de conclusie dat appellante niet in een normale - binnen redelijke grenzen aangepaste - arbeidsomgeving zou kunnen werken.
4. De aangevallen uitspraak kan derhalve in stand blijven. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Beslist wordt als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. H.A.A.G. Vermeulen als voorzitter en mr. K. Zeilemaker en mr. R. Kooper als leden, in tegenwoordigheid van mr. P.J.W. Loots als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2003.
(get.) H.A.A.G. Vermeulen.
(get.) P.J.W. Loots.