ECLI:NL:CRVB:2003:AF6431
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit over correctienota's premies werknemersverzekeringen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 21 augustus 2000 een eerder besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) bevestigd, waarin correctienota's voor premies werknemersverzekeringen van 13 december 1996 werden gehandhaafd. Deze correcties betroffen een spaarloonregeling die door appellante in eigen beheer was uitgevoerd. De appellante stelde dat zij door de gedaagde niet de benodigde informatie had ontvangen over de uitvoering van deze regeling, en dat zij in rechte te honoreren vertrouwen had gewekt dat zij geen correctienota's hoefde te verwachten.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 20 februari 2003 behandeld, waarbij appellante niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd werd door mr. P.G.J. Reurings. De Raad heeft de argumenten van appellante overwogen, maar concludeert dat er geen sprake was van ondubbelzinnige toezeggingen van de gedaagde die een beroep op het vertrouwensbeginsel zouden rechtvaardigen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de handelwijze van appellante niet leidt tot een ander oordeel, ook niet gezien het feit dat de belastingdienst geen fiscale correcties had opgelegd.
De Raad besluit de aangevallen uitspraak te bevestigen en ziet geen aanleiding om de kosten te compenseren zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 maart 2003, door mr. R.C. Schoemaker, in aanwezigheid van A.H. Huls als griffier.