ECLI:NL:CRVB:2003:AF5066
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op loondoorbetaling bij oproepkrachten in het kader van de Ziektewet
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2003, gaat het om de beoordeling van het recht op loondoorbetaling voor een appellant die als oproepkracht werkzaam was bij Taxibedrijf [naam Taxibedrijf] V.O.F. Appellant had zich op 17 juni 1998 ziek gemeld, maar zijn werkgever weigerde de ziekmelding door te geven. Vervolgens diende appellant een aanvraag in voor een uitkering op basis van de Ziektewet, welke werd afgewezen omdat de werkgever volgens de gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verplicht was om loon door te betalen op basis van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank Leeuwarden oordeelde dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen appellant en [naam Taxibedrijf], ondanks dat appellant stelde dat er enkel een afroepovereenkomst was. De rechtbank baseerde haar oordeel op de intensiteit en regelmaat van de arbeidsprestaties van appellant, die in de weken voorafgaand aan zijn ziekmelding 24 van de 26 weken had gewerkt. De rechtbank concludeerde dat appellant recht had op loondoorbetaling op grond van de Ziektewet.
In hoger beroep heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en wees de argumenten van appellant af. De Raad benadrukte dat niet iedereen met een oproepovereenkomst automatisch recht heeft op ziekengeld, en dat de aard van de werkzaamheden van appellant, die een structureel karakter hadden, leidde tot de conclusie dat er een verplichting tot loondoorbetaling bestond. De Raad besloot dat het hoger beroep niet kon slagen en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.