ECLI:NL:CRVB:2002:AF9412
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Premieplichtig loon in het kader van een aandelenspaarplan binnen concernverband
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 25 april 2002, staat de vraag centraal of een voordeel uit een aandelenspaarplan van de moedermaatschappij van gedaagden als premieplichtig loon moet worden aangemerkt. De Raad heeft in zijn uitspraak verwezen naar een eerder arrest van de Hoge Raad, waarin werd gesteld dat indien een werknemer in verband met zijn dienstbetrekking een voordeel geniet van een ander dan zijn werkgever, dit alleen als premieplichtig loon kan worden aangemerkt als het voordeel wordt verstrekt in opdracht van en voor rekening van die werkgever. In dit geval was er sprake van een aandelenplan dat door de Deense moedermaatschappij was opgezet, waarbij gedaagden betrokken waren door het verspreiden van informatie en het draaien van een extra loonrun. De Raad oordeelde dat de gedaagden wetenschap hadden van het aandelenplan en dat het voordeel met medeweten van de werkgever was verstrekt. Hierdoor werd het voordeel als premieplichtig loon aangemerkt, wat leidde tot de vernietiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De Raad heeft ook overwogen dat er geen termen aanwezig zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de inleidende beroepen werden alsnog ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de relatie tussen de dienstbetrekking en het genieten van voordelen uit een aandelenplan, vooral binnen een concernstructuur. De uitspraak biedt duidelijkheid over de interpretatie van premieplichtig loon in het kader van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, en stelt dat voordelen die door een andere concernmaatschappij worden verstrekt, onder bepaalde voorwaarden als loon kunnen worden aangemerkt.