ECLI:NL:CRVB:2002:AF9061
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- G.J.H. Doornewaard
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak gaat het om een beroep van eiser tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarbij zijn aanvraag voor een periodieke uitkering en een bijzondere voorziening op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 is afgewezen. Eiser, geboren in 1921, had in november 1998 een aanvraag ingediend, maar verweerster heeft deze afgewezen op 26 januari 1999, met de motivering dat de omstandigheden waaronder eiser tijdens de oorlogsjaren heeft verkeerd niet onder het begrip 'vervolging' in de zin van de wet kunnen worden gebracht.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij wel als vervolgde kan worden aangemerkt. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 13 september 2002, waarbij eiser niet aanwezig was. Verweerster werd vertegenwoordigd door A.T.M. Vroom-van Berckel. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 specifiek is geschreven voor vervolgden en niet voor deelnemers aan het verzet of voor burgeroorlogsslachtoffers.
De Raad concludeert dat het bestreden besluit moet worden gehandhaafd. Eiser heeft niet aangetoond dat hij door de Duitse bezetter is vervolgd in de zin van de wet. De Raad wijst erop dat enkel onderduiken om aan vrijheidsberoving te ontkomen als vervolging kan worden aangemerkt. Eiser heeft weliswaar enige tijd in Spanje door de Spaanse overheid geïnterneerd gezeten, maar dit valt niet onder de definitie van vervolging zoals vastgelegd in de wet. De Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding om proceskosten te vergoeden.