ECLI:NL:CRVB:2002:AF2618
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake sociale verzekeringen en personeelsbezetting van een kermisbedrijf
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van V.O.F. [Appellante] tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de vaststelling van premies en boetes in verband met de exploitatie van een kermisbedrijf. De zaak is ontstaan na de inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen op 1 januari 2002, waarbij het Uwv in de plaats trad van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Roermond van 22 mei 2000. De Raad heeft de zaak behandeld op 13 september 2002, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur mr. W.K.J. van Santen en getuigen uit haar omgeving. Gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. W. van Nieuwburg en looninspecteur J.L.A. Bouwman.
De Raad heeft geoordeeld dat gedaagde de schatting van de benodigde personeelsbezetting voor de exploitatie van de kermisattracties niet voldoende heeft onderbouwd. De Raad heeft vastgesteld dat appellante onvoldoende informatie heeft verstrekt over de inzet van personeel en materieel, wat heeft geleid tot een onrealistische schatting van het personeelsbestand door de looninspecteur. De Raad heeft de eerdere uitspraak en het bestreden besluit vernietigd en gedaagde opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de in deze uitspraak geformuleerde overwegingen.
Daarnaast heeft de Raad gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.288,-- en bepaald dat gedaagde het door appellante gestorte griffierecht van € 510,50 dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 25 oktober 2002.