ECLI:NL:CRVB:2002:AE8305
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Weigering inschrijving als ziekenfondsverzekerde op basis van loongrens en uitkering krachtens de Algemene nabestaandenwet
In deze zaak gaat het om de weigering van de Onderlinge Waarborgmaatschappij Amicon Zorgverzekeraar om gedaagde per 1 januari 1998 in te schrijven als ziekenfondsverzekerde. De weigering was gebaseerd op het feit dat het loon van gedaagde op de peildatum van 1 november 1997 meer bedroeg dan de voor 1998 vastgestelde loongrens van f 62.200,--. Gedaagde had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat leidde tot een uitspraak van de Rechtbank Arnhem op 4 april 2000, waarin het beroep van gedaagde gegrond werd verklaard en het besluit van de zorgverzekeraar werd vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de zorgverzekeraar een nieuw besluit moest nemen, rekening houdend met de uitkering krachtens de Algemene nabestaandenwet (Anw) die gedaagde ontving.
De zorgverzekeraar ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 12 april 2002 was de zorgverzekeraar vertegenwoordigd door mr. A.J. Vosmeijer, terwijl gedaagde niet aanwezig was. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de zorgverzekeraar ten onrechte geen rekening had gehouden met de wijziging in de hoogte van de Anw-uitkering van gedaagde per 1 januari 1998. De Raad benadrukte dat, volgens de Ziekenfondswet, niet alleen het loon maar ook de uitkering krachtens de Anw van belang is voor de beoordeling of de loongrens wordt overschreden.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de zorgverzekeraar slaagde, de aangevallen uitspraak van de rechtbank diende te worden vernietigd en het inleidend beroep alsnog ongegrond verklaard moest worden. De Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter mr. R.C. Schoemaker en de leden mr. G. van der Wiel en mr. H.C. Cusell, met A.H. Huls als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 5 juli 2002.