ECLI:NL:CRVB:2002:AE6828
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de herziening van WAO-uitkering en toepassing van artikel 44 van de WAO
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de Rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de herziening van de WAO-uitkering van gedaagde, die sinds 14 maart 1992 een uitkering ontvangt op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De appellant, het Uwv, heeft een korting toegepast op de uitkering van gedaagde op basis van artikel 44 van de WAO, omdat gedaagde tijdelijke werkzaamheden heeft verricht tussen 23 oktober 1995 en 18 september 1998. Dit leidde tot een herziening van de uitkering per 18 september 1998 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Gedaagde was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep aangetekend.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 23 mei 2002. De Raad overweegt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de beschikking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 april 1982 uitsluitend van toepassing is op WSW'ers. De Raad is van mening dat artikel 2 van deze beschikking niet alleen betrekking heeft op WSW-werknemers, maar op alle werkzame personen wiens arbeidsongeschiktheid verder is toegenomen. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het inleidend beroep alsnog ongegrond.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep benadrukt het belang van een juiste toepassing van de artikelen 40 en 44 van de WAO en de reikwijdte van de beschikking van de Staatssecretaris. De Raad concludeert dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de bepalingen in de beschikking ook van toepassing zijn op gedaagde, en dat de eerdere beslissing van het Uwv om de uitkering te herzien op basis van artikel 44 niet correct was. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend aan gedaagde.