ECLI:NL:CRVB:2002:AE2607
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.A.A.G. Vermeulen
- A. Beuker-Tilstra
- J.H. van Kreveld
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen terugvordering van te veel betaalde uitkering in het onderwijs
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin haar beroep tegen een terugvordering van te veel betaalde uitkering door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 6 september 2001, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door J.J. Patelski. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is niet verschenen. De Raad heeft het onderzoek heropend na de zitting en partijen hebben ingestemd met het achterwege laten van een nader onderzoek ter zitting.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante in de periode van 1 augustus 1989 tot 1 februari 1995 vier uitkeringen heeft ontvangen, waarbij zij in sommige periodes gelijktijdig meerdere uitkeringen ontving. De Minister heeft in 1993 en 1994 aan appellante medegedeeld dat zij te veel uitkering had ontvangen, wat leidde tot een terugvordering van in totaal f 16.742,17 (€ 7.592,27). De Raad heeft de grieven van appellante beoordeeld, waarbij zij aanvoerde dat de terugvordering in strijd was met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) vanwege de lange duur van de procedure.
De Raad oordeelt dat de terugvordering van het bedrag van f 8.694,85 (€ 3.945,55) niet kan standhouden, omdat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden. De Raad vernietigt de eerdere besluiten van de Minister en bepaalt dat er een nieuw besluit op bezwaar moet worden genomen, waarbij rekening moet worden gehouden met de geconstateerde schending van de redelijke termijn. Tevens wordt bepaald dat de Staat der Nederlanden het griffierecht aan appellante vergoedt.