ECLI:NL:CRVB:2002:AE0167
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- J.J.B. van der Putten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderbijslag onder de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellante, wonende in Turkije, tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank dat haar aanspraak op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) ontzegt. Het besluit werd genomen op 12 juni 1997 en het bezwaar van appellante werd op 22 juni 1998 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Amsterdam verklaarde op 21 maart 2000 het beroep tegen dit besluit eveneens niet-ontvankelijk. Appellante, vertegenwoordigd door haar zoon, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 3 januari 2002, waarbij gedaagde niet aanwezig was. De rechtbank had vastgesteld dat het bestreden besluit op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat de beroepstermijn op 3 augustus 1998 afliep. Het beroepschrift van appellante, gedateerd op 30 juli 1998, werd op de laatste dag van de termijn ter post bezorgd, maar kwam pas op 25 augustus 1998 bij de rechtbank aan. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet tijdig was ingediend, en dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding.
In hoger beroep voerde appellante aan dat er wel sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De Raad oordeelde echter dat het beroep niet tijdig was ingediend, omdat het beroepschrift niet binnen de vereiste termijn van één week na afloop van de beroepstermijn was ontvangen. De Raad benadrukte dat de gekozen verzendwijze via de Turkse postdienst een risico met zich meebracht dat het document langer onderweg zou zijn dan een week. Dit leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet kon slagen, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werden geen proceskosten vergoed.