ECLI:NL:CRVB:2001:AN6678
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. Haverkamp
- T.L. de Vries
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing vrijstelling verplichte verzekering ingevolge de Algemene Ouderdomswet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Sociale Verzekeringsbank tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de afwijzing van een verzoek van gedaagde om vrijstelling van de verplichte verzekering ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) en andere sociale verzekeringen. Gedaagde, een Duitse nationaliteit bezittende man, heeft in 1994 in Nederland gewoond en ontvangt sinds 1992 een militair pensioen vanuit Duitsland. Hij heeft in 1996 verzocht om vrijstelling van de verzekeringsplicht, maar dit verzoek werd afgewezen door de Sociale Verzekeringsbank. De rechtbank heeft het bezwaar van gedaagde gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, omdat gedaagde arbeid verricht in Nederland.
In hoger beroep heeft de Sociale Verzekeringsbank aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte ambtshalve heeft getoetst aan artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad voor de Rechtspraak overweegt dat de rechtbank buiten de grenzen van het aan haar voorgelegde geschil is getreden door het beroep gegrond te verklaren op basis van deze schending, aangezien gedaagde geen grieven had ingediend over deze artikelen. De Raad concludeert dat de rechtbank niet had mogen toetsen aan artikel 7:2 van de Awb, omdat dit geen voorschrift van openbare orde is.
De Raad verklaart het hoger beroep van de Sociale Verzekeringsbank gegrond, vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het inleidend beroep alsnog ongegrond. Tevens verklaart de Raad het hoger beroep van gedaagde niet-ontvankelijk, omdat zijn grieven niet tijdig zijn ingediend. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.