ECLI:NL:CRVB:2001:AF3888
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- A. Beuker-Tilstra
- P.G.M. Zwartkruis
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen intrekking functietoewijzing bij de Koninklijke Luchtmacht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door een appellant, werkzaam bij de Koninklijke Luchtmacht, tegen een besluit van de Staatssecretaris van Defensie. De appellant was eerder aangesteld in een functie met een bepaalde rang, maar na een functie-analyse werd het rangsniveau van deze functie verhoogd. Dit leidde tot de intrekking van de eerdere functietoewijzing, wat de appellant als onterecht beschouwde. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 26 juli 2001, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. B. Damen, en de gedaagde door mr. A.H. Beijer van het Ministerie van Defensie.
De Raad oordeelde dat de intrekking van de functietoewijzing in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel. De Raad stelde vast dat de functie-inhoud niet was gewijzigd door de rangsverhoging en dat de appellant geschikt was voor de functie. De Raad vond het beleid van de gedaagde, dat enkel op basis van een rangsverhoging een functietoewijzing kan worden ingetrokken, niet acceptabel. Dit beleid was in strijd met de geldende regeling omtrent functiewijzigingen en bevorderingen binnen de Koninklijke Luchtmacht.
Uiteindelijk vernietigde de Raad het besluit van de gedaagde en de eerdere uitspraak van de rechtbank. De gedaagde werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen van de Raad. Tevens werd de gedaagde veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de appellant, die in totaal f 2.944,46 bedroegen, evenals het griffierecht van f 515,-.