ECLI:NL:CRVB:2001:AE8600
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsplicht van automatiseringsdeskundigen in het kader van de Ziektewet en Werkloosheidswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2001 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzekeringsplicht van automatiseringsdeskundigen die via een bedrijf werkzaam waren bij derden. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) had eerder besloten dat deze deskundigen onder de verzekeringsplicht vielen op basis van de sociale werknemersverzekeringswetten. De betrokken partijen, waaronder een bedrijf en enkele automatiseringsdeskundigen, waren het niet eens met dit besluit en hebben hiertegen bezwaar aangetekend. De Raad heeft de gedingen gevoegd behandeld, waarbij de appellanten niet verschenen, maar het Lisv vertegenwoordigd was door twee advocaten.
De Raad heeft zich in zijn overwegingen gericht op de vraag of het Lisv terecht de verzekeringsplicht had aangenomen. Het Lisv stelde dat de automatiseringsdeskundigen via het bedrijf bij derden werkten, wat hen onder de verzekeringsplicht deed vallen. De Raad oordeelde dat de argumenten van de appellanten, die stelden dat er geen sprake was van een arbeidsverhouding, niet opgingen. De Raad verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat het ontbreken van een gezagsrelatie niet in de weg staat aan de verzekeringsplicht.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank, waarbij de beroepen van het bedrijf en de automatiseringsdeskundigen ongegrond waren verklaard. Tegelijkertijd vernietigde de Raad enkele andere uitspraken waarbij de beroepen van andere partijen gegrond waren verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid in het onderzoek naar de verzekeringsplicht en de rol van de betrokken partijen in het aanleveren van relevante informatie. De Raad concludeerde dat het feitenonderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd, ondanks dat het in sommige gevallen summier was.