ECLI:NL:CRVB:2001:AE8564
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- H. Bekker
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verplichting tot sociale verzekering van een werknemer in het kader van een gezamenlijke onderneming
In deze zaak gaat het om de verplichting tot sociale verzekering van een werknemer, [werknemer], die werkzaam was voor gedaagde, een onderneming die specialisten op het gebied van informatietechnologie ter beschikking stelt. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen (appellant) had eerder besloten dat [werknemer] verplicht verzekerd was onder de sociale werknemersverzekeringswetten. Dit besluit werd echter door de Arrondissementsrechtbank te Utrecht vernietigd, waarna appellant in hoger beroep ging bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden rondom de oprichting van gedaagde en de rol van [werknemer] in deze onderneming onderzocht. Gedaagde was opgericht door [werknemer] en twee andere betrokkenen, waarbij de aandelenverhouding en de managementovereenkomst tussen [werknemer] en gedaagde een belangrijke rol speelden. De Raad concludeerde dat [werknemer] niet in een privaatrechtelijke dienstbetrekking tot gedaagde stond, maar zijn werkzaamheden verrichtte in de uitoefening van een bedrijf.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen sprake was van een gezagsverhouding tussen [werknemer] en gedaagde. De Raad oordeelde verder dat appellant in de proceskosten van gedaagde moest worden veroordeeld, en stelde het bedrag vast op f 1.420,-- voor verleende rechtsbijstand. Tevens werd vastgesteld dat van appellant een recht van f 675,-- moest worden geheven. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 april 2001.