ECLI:NL:CRVB:2001:AD9249
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. Haverkamp
- F.P. Zwart
- T.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van vrijstelling van verplichte verzekering onder de Algemene Ouderdomswet
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de afwijzing door de Sociale Verzekeringsbank van een verzoek van appellant tot vrijstelling van de verplichte verzekering ingevolge de volksverzekeringen, waaronder de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellant, die tot 8 februari 1994 in België heeft gewerkt en sindsdien een Nederlandse werkloosheidsuitkering ontvangt, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Sociale Verzekeringsbank van 24 augustus 1998, waarin zijn verzoek om vrijstelling werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld na een eerdere uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch, die het beroep van appellant ongegrond verklaarde.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant op grond van de EG-verordening nr. 1408/71 onder de Nederlandse wetgeving valt, aangezien hij niet meer onder de Belgische wetgeving was. De Raad heeft de argumenten van de Sociale Verzekeringsbank beoordeeld en geconcludeerd dat de afwijzing van het verzoek om vrijstelling terecht was. De Raad heeft opgemerkt dat de bepalingen van de EG-verordening niet alleen van toepassing zijn op actieve werknemers, maar ook op personen die onder artikel 13, tweede lid, sub f vallen. De Raad heeft appellant de mogelijkheid geboden om alsnog een verzoek in te dienen voor toepassing van artikel 17 van de EG-verordening.
De Raad heeft geconcludeerd dat appellant in beginsel verzekerd was voor de volksverzekeringen en dat de Sociale Verzekeringsbank terecht heeft beoordeeld of hij in aanmerking kwam voor vrijstelling. De Raad heeft de conclusie van de Sociale Verzekeringsbank onderschreven dat het verzoek om vrijstelling niet kan worden toegewezen, omdat niet wordt voldaan aan de voorwaarden van de relevante nationale en Europese regelgeving. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling.