ECLI:NL:CRVB:2001:AD7292
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- F.P. Zwart
- T.L. de Vries
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag op basis van ingezetenschap en Europese wetgeving
In deze zaak gaat het om de weigering van de Sociale Verzekeringsbank om gedaagde kinderbijslag toe te kennen op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De Sociale Verzekeringsbank heeft op 21 juli 1997 besloten om gedaagde met ingang van het tweede kwartaal van 1997 geen kinderbijslag toe te kennen, omdat hij niet meer als ingezetene van Nederland werd beschouwd. Dit besluit werd door gedaagde bestreden, en de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage heeft op 11 januari 1999 het beroep van gedaagde gegrond verklaard en het besluit van de Sociale Verzekeringsbank vernietigd. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van de Sociale Verzekeringsbank behandeld op 5 september 2001, waarbij alleen gedaagde aanwezig was, bijgestaan door zijn zuster.
De Raad overweegt dat de weigering van kinderbijslag is gebaseerd op de stelling dat gedaagde sinds het tweede kwartaal van 1997 niet meer als ingezetene van Nederland kan worden aangemerkt. De Raad concludeert dat gedaagde, ondanks zijn gedwongen verblijf in Nederland vanwege detentie, zijn persoonlijke en maatschappelijke leven in Spanje had, waar zijn gezin woonde. De Raad oordeelt dat de omstandigheden van gedaagde niet voldoende zijn om hem als ingezetene van Nederland te beschouwen, en dat de wetgeving van Spanje van toepassing is op zijn aanspraak op kinderbijslag.
De Centrale Raad van Beroep vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van gedaagde ongegrond. Er zijn geen termen voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak kan door beide partijen in cassatie worden aangevochten, maar alleen op basis van schending of verkeerde toepassing van de relevante artikelen van de AKW.