ECLI:NL:CRVB:2001:AD7081
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. Haverkamp
- T.L. de Vries
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake toekenning AWW-pensioen en informatieplicht Sociale Verzekeringsbank
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Middelburg. De SVB had op 29 september 1998 aan gedaagde een pensioen ingevolge de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW) toegekend met ingang van 1 mei 1997. Gedaagde had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, dat op 1 maart 1999 ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde echter op 20 april 2000 dat de SVB het bezwaar ten onrechte had afgewezen en dat de SVB een nieuw besluit moest nemen, waarbij ook het griffierecht aan gedaagde vergoed moest worden. De SVB ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 10 oktober 2001 werd de zaak behandeld. Gedaagde was niet aanwezig, maar de SVB werd vertegenwoordigd door mr. P.C.A. Buskens. Gedaagde had in zijn bezwaar aangevoerd dat hij foutieve informatie had ontvangen van de SVB en dat hij niet was gewezen op de mogelijkheid van een AWW-uitkering voor de wettelijke ouder van zijn kind. De rechtbank had geoordeeld dat de SVB in redelijkheid niet kon vasthouden aan zijn beleid, omdat hij gedaagde niet had geïnformeerd over zijn mogelijke aanspraken.
In hoger beroep stelde de SVB dat zij niet verplicht was om aanvragen te bevorderen en dat er geen contact was geweest tussen de SVB en gedaagde vóór 1998. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de aangevallen uitspraak vernietigd moest worden en verklaarde het inleidende beroep alsnog ongegrond. De Raad oordeelde dat de SVB niet verplicht was om uit eigen beweging informatie te verstrekken over mogelijke aanspraken op uitkering of pensioen. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat gedaagde in 1994 verkeerd was ingelicht over zijn aanspraak op AWW-pensioen.